"...en onopgemerkt, in onopvallende kledij rondlopen en door iedereen met rust gelaten worden, dat is prachtig. Met al je zenuwen en al je gevoeligheid."
Gerard Reve

Eindelijk eens actueel vandaag!


GRAND CONTESTED ELECTION FOR THE PRESIDENCY OF THE UNITED STATES

BLOODY BATTLE IN AFFGHANISTAN


Deze koppen komen niet uit de krant van vandaag, maar uit Herman Melville’s Moby Dick van 1851. En ik citeer eruit omdat ik de afgelopen weken eindelijk dat grote Amerikaanse epos eens echt gelezen heb. Ishmaels’ reis van kaft tot kaft is een leeservaring van grote diepgang, hoewel je meestal vanaf de ivoren Pequod over het telkens anders beschreven wateroppervlak tuurt, op zoek naar de spuit van de walvis.

“Just who is this Ishmael? Surely not just some simple merchant mariner looking for a new experience on a whaling ship” (Gregory Pittman)

Nee, stellig niet. De man die Ishmael genoemd wil worden - en direct vanaf dat verzoek een briljant schrijver blijkt - stelt aan het slot van het eerste hoofdstuk:

And, doubtless, my going on this whaling voyage, formed part of the grand programme of Providence that was drawn up a long time ago. It came in as a sort of brief interlude and solo between more extensive performances. I take it that this part of the bill must have run something like this:

"GRAND CONTESTED ELECTION FOR THE PRESIDENCY OF THE UNITED STATES.

WHALING VOYAGE BY ONE ISHMAEL.

BLOODY BATTLE IN AFFGHANISTAN."

Het programma van de Voorzienigheid is weinig veranderd sinds de afgelopen 162 jaar, en voor mij is het intermezzo, de solo van “ene Ishmael” verreweg het aantrekkelijkste deel ervan. De grootse literaire ambitie van Moby Dick is alleen vergelijkbaar met die van Joyces’ Ulysses. 

Melville's boek zou in de ideale uitgave een geheel witte kaft moeten hebben, met de titel in wit reliëf. Een ongenaakbaar wit blok. Wit als sneeuw, wit als The White Album van de Beatles, wit als Kuifje in Tibet (waarom is de Yeti niet wit? vraag je als je het prachtige hoofdstuk 42: The whiteness of the whale hebt gelezen).

In het zwarte (maar wel fluweelzacht aanvoelende!) boekje Why read Moby Dick? schetst Nathaniel Philbrick de omstandigheden waaronder Melville het boek schreef. Hij citeert het begin van hoofdstuk 85, The Fountain:


That for six thousand years- and no one knows how many millions of ages before- the great whales should have been spouting all over the sea, and sprinkling and mistifying the gardens of the deep, as with so many sprinkling or mistifying pots; and that for some centuries back, thousands of hunters should have been close by the fountain of the whale, watching these sprinklings and spoutings- that all this should be, and yet, that down to this blessed minute (fifteen and a quarter minutes past one o'clock P.M. of this sixteenth day of December, A.D. 1851), it should still remain a problem, whether these spoutings are, after all, really water, or nothing but vapor- this is surely a noteworthy thing. 

In het manuscript zou volgens Philbrick staan: 1850, de eigenlijke schrijfdatum, die later veranderd werd in het jaar van publicatie: 1851. Want het is de 31-jarige Melville zèlf die op z’n klokje kijkt en ons een glimp toont van de echte Ishmael. Multatuli zou dat 10 jaar later met veel meer misbaar in hoofdstuk 38 van zijn Max Havelaar doen.

De Nederlandse Moby Dick-vertaling van Helen Knopper uit 1987 geeft hier: “vijftien en een kwart minuut over één, ’s nachts, op zestien december van het jaar 1851”. Dat moet natuurlijk zijn: “Een kwartier en vijftien seconden over één in de middag van deze zestiende dag van december 1851”. 
Het is de enige alinea die ik vergeleken heb en zo'n blunder belooft weinig goeds. In dezelfde passage vertaalt Knopper de mistifying pots door tuinslangen.  Dat is wel grappig, nevelsproeiers komt er dichter bij, maar het is lastig.

Hoog tijd voor een nieuwe Nederlandse Moby Dick-vertaling in een geheel witte uitgave, wou ik schrijven, maar ik zie nu dat die er al drie jaar is (al is hij blauw): 604 pagina’s, uitgave Athenaeum-Polak & Van Gennep, vertaling Barber van der Pol.
De vertaalster schreef er ook een boekje over:

6 november 2012

PS Overigens hoop ik dat in die presidentsverkiezingen vandaag de kleur wit niet zal triomferen.


Tekenbordjes


                                                                                             Saul Mager, Zelfportret in hagelslag (chocola op aardewerk, 2012)















Vorige week kreeg ik van mijn moeder twee pakjes hagelslag mee naar huis. Sindsdien betrooi ik iedere morgen een beschuit met "intens pure" chocola (60% meer cacaobestanddelen!). Als ik hem op heb vormen de gemorste korrels een abstract patroon in mijn bord. Ik kan het dan niet laten om ze in iets herkenbaars te leggen. Omdat ik snel weg moet, blijft het altijd haastwerk. Het is een tijdelijke tekening, zoals met een stok in het zand of met een vinger op een beslagen ruit. Deze week vastgelegd met camera. Dank moeder!











12 september 2012

PS De hagelslagfabriek zou als reclameactie de tekenbordjes van hun klanten kunnen bakken, maar dan is de aardigheid er weer van af.