Toen
ik in oktober bij een antiquariaat “Eeuwige reizigers, een bloemlezing uit de
klassieke Japanse literatuur” kocht, verwachtte ik niet dat ik die pil
van bijna 800 bladzijden in de weken daarna van kaft tot kaft zou lezen. Maar
de keuze en vertaling van Jos Vos was moeilijk neer te leggen. Dag na dag zat ik
verdiept in oude Japanse teksten en ik kon over weinig anders praten. Zo vroeg
ik mijn vriendin, hoofdstadbewoner en vogelkenner, op een avond: “Ken jij: de hoofdstadsvogel?”
“Hoe kom je
daaraan?” reageerde zij wantrouwend. “Bedoel je de stadsduif?”
“Nou, eigenlijk…”
“Columba
Livia. Is eigenlijk een rotsduif, vaak verward met de houtduif.”
"Nou, nee,
ik lees hier in Het verhaal van Ise, dat komt uit een Japanse bloemlezing uit
het jaar 914, en daarin staat een grappig stukje over een vogel."
Ze legde met een zucht haar krant neer in het besef dat er meer zou komen.
"Drie oude vrienden verlaten de hoofdstad, dat was toen Kyoto, voor een tocht naar het oosten van het land. Ze komen door allerlei provincies en, zoals toen gebruikelijk, schrijven ze bij elke gebeurtenis een gedicht. Op een gegeven moment bereiken ze de grote rivier de Sumida. Dan staat er:
Ze legde met een zucht haar krant neer in het besef dat er meer zou komen.
"Drie oude vrienden verlaten de hoofdstad, dat was toen Kyoto, voor een tocht naar het oosten van het land. Ze komen door allerlei provincies en, zoals toen gebruikelijk, schrijven ze bij elke gebeurtenis een gedicht. Op een gegeven moment bereiken ze de grote rivier de Sumida. Dan staat er:
Op de oever kropen de reizigers dicht tegen elkaar aan en jammerden: "Wat zitten we toch ongelofelijk ver van de hoofdstad!"De veerman onderbrak hen:"Kom snel aan boord, de zon gaat onder." Ze stapten in voor de oversteek en voelden zich allen terneergeslagen, want stuk voor stuk hadden ze in de hoofdstad dierbaren achtergelaten. Op dat moment plensde er een witte vogel door het water met een rode snavel en rode pootjes, zo groot als een snip, en slokte een vis op. Omdat die vogel niet in de hoofdstad voorkwam, wisten de reizigers niet wat het was. Ze vroegen opheldering aan de veerman, die antwoordde: "Maar da's toch zeker een hoofdstadsvogel!" Daarop dichtte een van hen:
Als je bent wat je naam aangeeft,laat mij je vragen,hoofdstadsvogel:is mijn geliefde doodof nog in leven?
Iedereen in het bootje barstte in tranen uit."Mooi!"
"Dan denk ik: wat voor vogel wordt hier nu precies bedoeld?"
"Volgens die beschrijving zou ik zeggen: “Een waadvogel…”
“Ja, een watervogel, zover was ik ook wel!”
“Nee, een waadvogel! Hoewel... ik denk een scholekster. Maar nu ga ik weer verder met de krant, hoor."
De avond daarna was ik terechtgekomen in Het hoofdkussenboek van Sei Shonagon (eind tiende eeuw). Het is een verzameling vermakelijke schetsen van het hofleven en beroemd geworden lijstjes. In sectie 48 las ik in een kritische opsomming van vogels:
Al hoort hij thuis in het buitenland, ik vind de papegaai aandoenlijk, want er wordt van hem gezegd dat hij de mensen napraat. De kleine koekoek, de waterral, de snip, de hoofdstadsvogel.* Het sijsje, de vliegenvanger.Als voetnoot voegt Jos Vos toe: "*De hoofdstadsvogel, een soort meeuw, had zijn faam te danken aan sectie 9 van Verhalen van Ise."
Dus het was wel degelijk een bestaande vogel! Een soort meeuw? Ik ging zoeken op mijn laptop naar meeuwen die voldoen aan de beschrijving. Zowel de zilvermeeuw, de zwartkopmeeuw als de kokmeeuw bleken rode snavels en poten te hebben. En de zwarte koppen zijn in de winter wit... Toen ik intikte "Ise monogatari" (De verhalen van Ise in het Japans), en dan op Images, was het eerste dat ik zag deze illustratie:
Dit is de scene met de veerman die de drie reizigers de vogels verklaart. Het is een houtsnede van Katsukawa Shunshō, gesigneerd links onder, gedateerd c. 1770. Prachtig, maar nog geen uitsluitsel over de drie vogels. Het kunnen meeuwen zijn. Verder vond ik deze twee platen van dezelfde scene:
De eerste laat volgens mij duidelijk meeuwen zien. De tweede (van Utagawa Hiroshige, titel: The Sumida River: The Old Story of the Capital Birds (Sumidagawa, miyakodori no koji ), 1845-46) heeft misschien stormmeeuwen op het water (maar die ken ik alleen met gele poten) en dan de vogeltjes in de lucht, tja, dat zijn toch geen meeuwen (al hebben ze wel rode pootjes)?
Deze houtsnede (het is grappig om te zien hoe het aantal reizigers en bedienden varieert) interesseerde mij nu vooral door de vermelding (in het onderschrift) van het Japanse woord voor de hoofdstadsvogel: miyakodori (Miyako is de hoofdstad, Kyoto dus, en dori is vogel; Miyakodori).
Hiervoor vind ik als vertaling: oystercatcher, dat is scholekster! Had mijn vriendin dus toch gelijk.
Maar zo simpel is het niet; in de beschrijving van de houtsnede staat onder Subject headings: Sandpipers!
Ik vind dan: "Sandpipers are a
large family, Scolopacidae, of waders or shorebirds.
They include many species called sandpipers, as well as those called by names
such as curlew and snipe."
Toch weer waadvogels (had mijn vriendin ook genoemd...). Mij lijkt geen van hen een goede kandidaat, tot ik erachter kom dat een oystercatcher (Haematopus ostralegus) ook een wader is! De stand is nu: het woordenboek zegt "scholekster", al is deze vogel niet (geheel) wit, de vertalers zeggen "een soort meeuw".
strijd om de titel Miyakodori
Intussen las ik verder, al nazoekend en nieuwe dingen lerend, in Eeuwige reizigers, Een bloemlezing uit de klassieke Japanse literatuur van Jos Vos. Een betere inleiding in de literatuurgeschiedenis van Japan tot 1886 is nauwelijks denkbaar. De gekozen teksten maakten mij vaak nieuwsgierig. Dus toen ik Eeuwige reizigers uit had, ben ik meteen begonnen een aantal van de opgenomen werken in hun geheel te lezen, meestal in Engelse vertaling.
En zo vond ik in The Tale of Genji van Murasaki Shikibu (die ik heb gelezen in de vertaling van Royall Tyler uit 2001), tegen het slot van deze grote roman (Genji, R.T
53, p. 1086):
“The nun who looked after her had given her two of her own women, Jiju and Komoki, but neither resembled in looks or wit the “city birds” she had known.”
Noot van
Tyler: “City people.” Myiako-dori, a
kind of gull, appears in Ise monogatari 13
(section 9, Kokinshu 411), by Ariwara no Narihira: “Are you true to your name?
Then, city birds, I put you this question: the one I love – does she live or
does she die?”
Hier wordt dus "hoofdstadsvogels" (voor het eerst?) gebruikt
in de betekenis van stadsmensen, in de zin van modieus geklede, bij-de-handte grootstedelingen! Was dat toen een bestaande uitdrukking?
De Genji, het Hoofdkussenboek en de Verhalen van Ise stammen uit dezelfde (Heian) periode; de laatste dateert van ca. 900, de eerste twee van ca. 1000. Zouden beide betekenissen naast elkaar gebruikt zijn? Is dat juist de grap van de veerman?
November 2018
De Genji, het Hoofdkussenboek en de Verhalen van Ise stammen uit dezelfde (Heian) periode; de laatste dateert van ca. 900, de eerste twee van ca. 1000. Zouden beide betekenissen naast elkaar gebruikt zijn? Is dat juist de grap van de veerman?
November 2018
PS Omdat verder zoeken mij leert dat kokmeeuw als betekenis van miyakodori "archaisch" is, houd ik de vogel myiakodori nu op een kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus, in modern Japans: yurikamome), in winterkleed. Maar: ridibundus is lachend, dus een kokmeeuw is een lachmeeuw? Nee, iets te vroeg gelachen, ik vind hierover:
"Het is een vertaling van Larus ridibundus van Linnaeus 1766, letterlijk lachende meeuw, maar Linnaeus, die onder die naam inderdaad de kokmeeuw beschreef, entte de náám op laughing gull van Catesby 1731-1743, een Noord-Amerikaanse meeuw, tegenwoordig Larus atricilla, en in Noord-Amerika officieel de laughing gull (bij deze: terecht)." http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/kokmeeuw
Ik begrijp nu waarom beide vertalers voor "een soort meeuw" hebben gekozen.
"Het is een vertaling van Larus ridibundus van Linnaeus 1766, letterlijk lachende meeuw, maar Linnaeus, die onder die naam inderdaad de kokmeeuw beschreef, entte de náám op laughing gull van Catesby 1731-1743, een Noord-Amerikaanse meeuw, tegenwoordig Larus atricilla, en in Noord-Amerika officieel de laughing gull (bij deze: terecht)." http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/kokmeeuw
Ik begrijp nu waarom beide vertalers voor "een soort meeuw" hebben gekozen.