"...en onopgemerkt, in onopvallende kledij rondlopen en door iedereen met rust gelaten worden, dat is prachtig. Met al je zenuwen en al je gevoeligheid."
Gerard Reve

Dansende truitjes

Het is nu twee en twintig minuten over tien, ik zit aan de computer en ik wil een stukje schrijven over menselijke beweging, over de lazzi van de Commedia dell'arte, over de bezemdans van Fred Astaire, over de vloeiende passeerbewegingen van Messi. En over hoe lastig het is een bewegend mens in woorden om te zetten. En inderdaad, het valt me niet mee. Ik heb nu dit:

Gisteren zag ik op de televisie een filmpje van een kind van een jaar of drie dat speelde in een kamer. Helemaal alleen en voortdurend improviserend met allerlei voorwerpen. Als gehypnotiseerd heb ik zitten kijken. Dat kind bewoog als een ononderbroken stroom, de continue actie verliep zonder enige aarzeling. Aandacht werd direct handeling, de twee  vielen samen en vonden al doende steeds nieuwe objecten. Het was een onvoorspelbare kettingreactie, de zichtbare val door een onzichtbare rij dominostenen.

Ik lees de regels terug en blijf staren naar de wachtende cursor achter de punt na de laatste zin. Grappig hoe moeizaam strompelend ik vloeiende en moeiteloze beweging beschrijf. Ik wil net zo vloeiend schrijven, net zo vanzelfsprekend. Opeens is mijn tekst weg en verschijnen er vier jonge vrouwen in een lichte zaal. Dit is mijn screensaver. Ik kijk nu met aandacht naar wat ik al zo vaak gedachteloos heb gezien: vol ernstige toewijding doen de meisjes een kort dansje tussen de houten stoelen tot de beweging wordt afgekapt door een tijdmelding.

uniqlock

22:49:03, 04, 05. Ik blijf kijken tot de meisjes weer terug zijn.  Ze doen hun bewegingen met z’n vieren, soms precies gelijk, soms na elkaar. Ze trippelen achter elkaar een trap op, zitten op een rij en slaan tegelijk hun benen over elkaar.  
23:02:14. Is dat alles? Ja, dat is alles. Mijn screensaver bestaat uit niets meer dan een digitale tijdmelding in zes cijfers die elke vijf seconden wordt afgewisseld door een filmfragment met vier danseressen in een gebouw.  Ze zijn eenvoudig, bijna uniform gekleed in een truitje en een rokje, ze zijn een beetje popperig en toch duidelijk individuen. En ze maken bedrieglijk eenvoudige danspassen, soms alleen handgebaren, soms alleen voetbewegingen. 
23:11:26. Telkens als ik beschrijf wat ik zie, verdwijnt de voorstelling en ben ik weer alleen met mijn tekst.  Elke denkpauze verschijnen de meisjes weer. Ze doen ook handige kunstjes met kluwen wol. Ze zeggen niets, ze lachen niet, ze nodigen niet uit. Waarom kan ik mijn ogen er niet van afhouden? Schrijven maar weer.
23:15:03. Vier poppetjes bewegen in een decor. Hun bewegingen zijn helemaal niet beladen met betekenis. Het is geen ballet, het is een screensaver. Lokale tijdmelding en truitjes. Meer niet. Het is een vorm die zonder de computer niet zou bestaan. Het is van grote eenvoud en schoonheid. En eindeloos te variëren binnen dat heldere kader.
23:22:44. Nu even doorschrijven. Screensavers hebben hun oorspronkelijke doel verloren.  Het gevreesde inbranden van het scherm is sinds de lcd-schermen niet meer mogelijk. Dus waarom zou je? Als je niets aanraakt gaat je beeld immers vanzelf op zwart. Toch draait bij mij al jaren dezelfde screensaver, gemaakt voor een Japanse kledingwinkel, die op deze manier wereldwijd reclame maakt. Dezelfde meisjes doen dezelfde dansjes, soms in een ander truitje en in een andere omgeving. Die omgeving is altijd opvallend leeg en schoon, ontdaan van alle afleiding. Er is een reeks waarin de meisjes zich met z’n vieren in een moderne bibliotheek bevinden, één voor één snellen ze langs de boekenkasten waartegen ze soms sierlijk tot stilstand komen. En in een lege, betonnen stationshal lijken de meisjes op met kleurkrijt gezette streepjes.

 
In de nieuwste serie zijn de meisjes in Parijs, waar ze tegen het decor van grandeur onaangedaan en onverstoorbaar hun eigen bewegingen uitvoeren, op een avenue, voor de Eiffeltoren, op een boot die op de Seine vaart: niets kan ze van hun stuk brengen, overal zijn zij hetzelfde. En heel Parijs is als herboren: schoon en leeg, geen toeristen, geen verkeer, geen rommel te zien. Ook hier valt weer op: het precieze detail, de uitgekiende verhoudingen; de plaats van de groep in het decor, de plaats van elk meisje in de groep. De seriële beweging, het patroon en dan opeens de kleine afwijking daarvan. Het blijft verrassen. Ik weet wel dat het om truitjes-en-rokjes-verkopen gaat, om mode dus, maar hoe oneindig veel aardiger is dit dan die voorspelbare catwalk-shows, waar broodmagere modellen met onverklaarbaar kwaaie koppen driftig heen en weer marcheren op ondragelijke dreunmuziek!
23:42:32. Tussen de pauzes door schrijf ik en delete ik weer, ik knip en plak; het wordt laat vanavond. Tegen twaalven haal ik mijn handen van het toetsenbord om even flink in  mijn ogen te wrijven. Ik ben niet ontevreden met wat ik geschreven heb, maar het is nog lang niet af. Ik zie er tegenop om de nacht door te halen.



00:06:26. En opeens gebeurt het: in zacht gedempt licht verschijnt een behaaglijke bank op mijn scherm, waarop een van de meisjes ligt te slapen! Ze zijn weer terug, niet dansend in het licht nu, maar in slaap gevallen op een bank in het half duistere gebouw! Ze hebben een plaid over zich heen getrokken, een boek is uit hun hand gegleden.  Ze ademen rustig.  Het is heel stil in het gebouw. Ik blijf nog even op, ik blijf waken over de meisjes van mijn screensaver.

21 september 2010


Dieprood

Afgelopen dinsdag s‘avonds tegen achten naar de Albert Heijn in de buurt gerend. Zelfs in haast merkte ik op dat de winkeljongens verpakte vleeswaren die over de datum waren uit de schappen haalden. En naar achteren brachten om in een container te dumpen. Doorgaans gebeurt dit zeer discreet en buiten het zicht van de klanten, want niets mag onze zorgeloze consumptie verstoren. Maar zo dicht tegen sluitingstijd hadden de jongens elke schroom verloren. Baldadig elkaar dwarszittend balanceerden ze met hun gedoemde stapels door de winkel. Zo ving ik ongewild een glimp op van het massale weggooien, van de verspilling die, zo redeneerde ik bitter, het onvermijdelijk gevolg is van elke schaalvergroting. En ik vroeg me af wat die jongens daar van moesten denken, die jongens die dit aan het eind van elke dag moeten doen.

Snel griste ik wat ik nodig had uit de schappen. Alsof ik onder water zwom baande ik me een weg naar de kassa’s. Het meest irriteerde me nog mijn eigen medeplichtigheid door hier mijn verdomde kruidenierswaren te halen. Zelfs de korte rij bij mijn favoriete caissière kon geen troost bieden. Inpakken en wegwezen hier. Toen ik haar betaald had en het pak koffie onder de rol beschuit in het plastic zakje frommelde, hoorde ik het meisje zeggen: ”En alstublieft.” Ik keek op en zij offreerde mij een dieprode roos, de steel verpakt in cellofaan. Ik deed een stap achteruit. Een roos? Even stond alles stil. Tot een jongen van een jaar of 14 achter me zei: ”Je hoeft niet te schrikken hoor, die geeft ze aan iedereen!” Ik nam de bloem voorzichtig aan – ik zag dat het meisje óók bloosde – en tegelijk realiseerde ik me dat het 14 februari was.

Gegeneerd liep ik terug naar huis. The invisible worm, that flies in the night in the howling storm. Ik zag niemand anders met een dieprode roos.



16 februari 2012

De bouwplaat

Vrijdagmiddag liep ik nog even over de boekenmarkt op het Spui. Onder de bomen daar leggen een aantal mannen van middelbare leeftijd wekelijks hun boekenkast horizontaal. Tenminste, dat dacht ik vroeger. Maar het zijn doorgewinterde handelaren, die geen traan laten als ze je een mooi boek verkocht hebben. Sommigen waren al begonnen hun handel in plastic kratten te duwen om die vervolgens in hun bestelwagen te stapelen. Bij de eerste kraam trof ik bovenop een toren van overbodig geworden encyclopedieën een bouwplaat van een autobus. Van stevig papier en in verweerde kleuren. De volkomen gelijkwaardige nevenschikking van voor- achter- en onderkant van de bus naast de twee zijkanten had iets ontroerends, nog versterkt door de witte lipjes die als bloemblaadjes de wielen omzoomden. Het geheel was van een knus soort kubisme. Ik kocht de plaat zonder afdingen en liep er snel mee naar huis.

Die bouwplaat voerde me terug naar toen ik een jaar of tien was; met vader aan de grote tafel, het kleed opzij, in de lichtkring van de lamp, en – ho stop! Eerst de instructies lezen! Geduld, veel geduld en nauwkeurigheid moest er worden opgebracht. En het eindproduct van ons moeizame gepruts vond ik steeds weer teleurstellend: de papieren hoekigheid en de kwetsbaarheid van het model maakte het ongeschikt om mee te spelen. Ook als kind vond ik de bouwplaat zelf veel mooier dan het uiteindelijke model en ik voelde mij daar vreemd schuldig over tegenover mijn vader. Nu ben ik onbeschroomd voor de schoonheid van de bouwplaat gevallen en ik denk er niet over om te gaan knippen en plakken.

Thuis meteen even Google naar bouwplaten laten zoeken. Er bestaan papieren bouwplaten van bijna alles; deze vermetele vorm van representatie schrikt nergens voor terug. Niet alleen gebouwen, bruggen en vliegtuigen, maar ook pijporgels, espressopotten en poezen zijn zo gearrangeerd dat je ze met een schaar en plaksel uit het platte vlak kunt optrekken.
En er is zelfs een bouwplaat, schaal 1 op 1, van mijn favoriete vintage camera, de Olympus OM 1! Helaas alleen als in elkaar geplakt model afgebeeld, met alle bouwplaat-modelkenmerken, zoals de rare hoekjes op de ronde vormen van de selftimer en de ring van de belichtingstijden. De soepelheid en de verfijnde afronding van het origineel zijn verdwenen en de papieren versie van de OM1 ziet er even onbeholpen hoekig uit als …



ja, als een sterk vergrote thumbnail (van 150 pixels); ik herken die aloude hoekigheid nu dus als een digitaal effect. Die gedachte blijkt niet uniek: Google toont me een even hoekige, hyperrealistische bouwplaat van de 8bit-vuilnisbak van het Apple OS9. Om grijnzend naast je onwetende bureau te plaatsen ( instructables.com).
Pixel Trash Can
Die hoekigheid juist als esthetiek is ook al vóór het digitale tijdperk uitgevonden; de Citroen CX (uit 1974) en de F-117 stealth-bommenwerper (uit 1981) ogen als uit papier gevouwen modellen. Gek genoeg kan ik van beide geen bouwplaat vinden. Daarbij komt de vraag bij me op of er bouwplaten zijn van daarvoor heel geschikte objecten van beeldhouwers zoals Calder of Tajiri. Hoe voor-de-hand-liggend ook, ik kan ze nergens vinden. En er zijn al helemaal geen bouwplaten van niet in de werkelijkheid bestaande dingen, en die ook niet bedoeld zijn om in steen of hout te worden uitgevoerd; bouwplaten dus die geen model van iets zijn maar op zich zelf staande originelen. Le carton pour le carton, om zo te zeggen.

Terwijl ik daar vergeefs naar zoek ontvang ik een email van een vriend die fotograaf is. Onder subject: Heere heeft de gebeden gehoord verwijst hij me naar een site die aankondigt dat Olympus eindelijk besloten heeft de befaamde OM-serie een digitaal vervolg te geven. De nieuwe camera zal volgende maand worden gepresenteerd. Er zijn nog geen afbeeldingen van het eerste model bekend, maar voor de vormgeving van die digitale OM heb ik wel een (hoekige) suggestie.


24 januari 2012