Zoals de titel van mijn blog al suggereert, ben ik geen liefhebber van "de feestdagen". Deze keer heb ik mij voor de laatste tien dagen van het jaar teruggetrokken op het boerenland, waar zelfs de uitbundigste feestelijkheid doeltreffend verdund en verdreven wordt door de grote regen boven de velden en de windvlagen langs de kale takken.
Het is kerstavond. Bij de invallende duisternis loop ik in mijn rubberlaarzen langs verwaterde boerenkoolstronken en ik passeer de warmverlichte stallen waar boven het verse hooi de grote paarden stil de nacht staan af te wachten.
Op mijn kamer kijk ik op mijn laptop naar radio 1: "De Grote Gerard Reve Show''. Het bevalt me maar matig. Rond twee radiomannen zitten een paar deskundigen, en zoals altijd is er een verstandig mens bij en een oliedomme zwetser. En die laatste krijgt van de radiomannen ruim de gelegenheid om zijn stopzinnige cliché's te debiteren. De anderen straffen hem niet af, maar gaan er ernstig op in. Voor wie is dit alles bedoeld? De liefhebber leert niets nieuws en ergert zich, de leek hoort een groepje heren-op-leeftijd over een dode schrijver keuvelen.
Bij zo'n programma hoop je dat de 14-jarige Gerard van het Reve de studio binnenkomt en zegt: "Zijn jullie nog steeds bezig met etymologie? Jullie vinden jezelf wel erg belangrijk geloof ik, niet?"*
's Nachts in bed drukt het inktzwarte donker zwaar op mijn open ogen.
Tweede Kerstdag 2012
* Nop Maas, Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven, deel 1 - De vroege jaren 1923-1962, Hoofdstuk 3, p. 103
Hermans en koorts
Ik lag met griep in bed en mijn vriendin bracht mij wat fruit en De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans, in de gratis editie die ze net gehaald had bij de bibliotheek ("Ze zeiden: O ja, de rode boeken! Er ligt er nog één!"). Inderdaad een rode pocket, precies van het goede formaat en de vereiste zachtheid om in bed te lezen.
"Alsjeblieft, dan lees je eindelijk iets anders dan altijd weer Reve!"
Dit voorjaar had ik alleen De avonden herlezen (in de facsimile uitgave van 2001), dus het viel nog wel mee.
Hoewel dit zeker de beste dagen van het jaar zijn om Reve's debuutroman uit 1947 te genieten. Op tweede kerstdag 1946 (= hoofdstuk 5 in het boek) noteerde de 23-jarige Reve het plan om zijn eigen wereld van de afgelopen vier en de komende zes dagen in tien hoofdstukken te beschrijven. Hij begint meteen en laat Frits Egters (inderdaad: toen nog niet van Egters) vier dagen daarvoor ontwaken. Tien dagen later heeft Reve de eerste versie van die eerste dag (= hoofdstuk 1) klaar, geschreven in het kamertje van Frits, die zelf niet schrijft. Hij gaat gedreven door en het komplete manuscript is af op 17 mei 1947.
Dat Frits een Reve is die niet schrijft, heeft mij vanaf de eerste lezing gefascineerd en was het niet Hermans die in zijn bespreking van De avonden in Criterium van januari 1948 schreef : "Hij (Reve) schijnt zich afgevraagd te hebben: Hoe zou ik zijn wanneer ik niet schreef, wat zou er van mij overblijven?''
Hermans is altijd spaarzaam en uiterst trefzeker in zijn beschrijvingen. Dit in de context opvallend gedetailleerde portret is een van zijn meest rake. Ik kon er zo gauw geen eerdere melding van vinden. Toch de koorts?
"Alsjeblieft, dan lees je eindelijk iets anders dan altijd weer Reve!"
Dit voorjaar had ik alleen De avonden herlezen (in de facsimile uitgave van 2001), dus het viel nog wel mee.
Hoewel dit zeker de beste dagen van het jaar zijn om Reve's debuutroman uit 1947 te genieten. Op tweede kerstdag 1946 (= hoofdstuk 5 in het boek) noteerde de 23-jarige Reve het plan om zijn eigen wereld van de afgelopen vier en de komende zes dagen in tien hoofdstukken te beschrijven. Hij begint meteen en laat Frits Egters (inderdaad: toen nog niet van Egters) vier dagen daarvoor ontwaken. Tien dagen later heeft Reve de eerste versie van die eerste dag (= hoofdstuk 1) klaar, geschreven in het kamertje van Frits, die zelf niet schrijft. Hij gaat gedreven door en het komplete manuscript is af op 17 mei 1947.
Dat Frits een Reve is die niet schrijft, heeft mij vanaf de eerste lezing gefascineerd en was het niet Hermans die in zijn bespreking van De avonden in Criterium van januari 1948 schreef : "Hij (Reve) schijnt zich afgevraagd te hebben: Hoe zou ik zijn wanneer ik niet schreef, wat zou er van mij overblijven?''
Met deze gedachten in mijn zere kop viel ik aan op Hermans. "...Dagenlang zwierf hij rond op zijn vlot, zonder drinken." Mijn vriendin bracht thee en ging eten halen. Toen ze terug kwam was ik al over de helft van Osewoudt's Werdegang en op mijn enthousiasme reageerde ze met "Zo, en daar is geen woord Reve bij."
Maar toen ze s'avonds naar huis toe ging kon ik haar nog net toeroepen, dat ik totaal onverwacht (ik las De donkere kamer voor het eerst) in Hermans' filmische verhaal een prachtige cameo van Reve had gevonden!
"Je ijlt", zei ze, door de koorts zie overal Reve." Ik moest overeind komen en bladzij 204 opslaan, en haar met schorre stem voorlezen:
"Je ijlt", zei ze, door de koorts zie overal Reve." Ik moest overeind komen en bladzij 204 opslaan, en haar met schorre stem voorlezen:
"De cultuur is een machtige verworvenheid van het mensdom", zei nu een tweede jongen. Hij liet een boer na die woorden. Hij had ingevallen puistige wangen en dicht rechtopstaand krulhaar. Het meisje zei: "Simon spreekt woorden van wijsheid. Hij zou onbetaalbaar wezen als hij niet zo dikwijls hetzelfde zei.
"Hou jij je snuit dicht. Hoer. Slet, zei Simon. De scheldwoorden werden zonder stemverheffing uitgesproken. "As I was saying", vervolgde hij op dezelfde toon, "listening to repeating is often irritating, always repeating is of all living, everything in a being is always repeating, more and more listening to repeating gives to me completed understanding. Gertrude Stein. Wat krijgen we nou?"
Hermans is altijd spaarzaam en uiterst trefzeker in zijn beschrijvingen. Dit in de context opvallend gedetailleerde portret is een van zijn meest rake. Ik kon er zo gauw geen eerdere melding van vinden. Toch de koorts?
22 december 2012
Abonneren op:
Posts (Atom)