"...en onopgemerkt, in onopvallende kledij rondlopen en door iedereen met rust gelaten worden, dat is prachtig. Met al je zenuwen en al je gevoeligheid."
Gerard Reve

Brieven over De brieven


Vervolg op Reve's brieven


Op 22 juni heb ik meteen De Bezige Bij weer gebeld. Zelfde antwoordapparaat, zelfde boodschap. Dan toch maar mailen naar het opgegeven info-adres…

En jawel, een paar weken later komt antwoord binnen van Suzanne Holtzer, Hoofdredacteur Nederlandse Literatuur. Zij erkent dat deze publicatie inderdaad niet doorgegaan is, en geeft als verklaring: “Het plan bleek te groots en complex om werkelijk ten uitvoer te kunnen brengen.”

Plan opgegeven dus. Deze weinig hoopvolle mededeling roept bij mij allerlei vragen en emoties op. Eerst maar eens precies lezen wat er staat. Het plan bleek te groots en te complex.
Te groots? Dat betekent: te edel, te fenomenaal, te formidabel, te geweldig, te glansrijk, te glorieus, te grandioos? Te heerlijk, te prachtig, te luisterrijk? Nee, ik denk dat Holtzer hier doelt op de meest ongunstige betekenis: te hooghartig.

Dat is wel erg bescheiden. Is het werkelijk een hooghartig plan om De verzamelde brieven van Gerard Reve uit te geven? Is het te “complex”? Hoezo dan? Zijn er onoverkomelijke rechtenkwesties? Ligt Joop Schafthuizen dwars? Of zijn het vooral commerciële overwegingen (zie: Claudelondons’ reactie op mijn vorige stukje)? Wellicht een combinatie van beide?

Wat ook de beweegredenen mogen zijn, de zaak ligt plat. En dat is moeilijk te aanvaarden. Is er dan geen andere uitgever in Nederland die met de eer wil gaan strijken? Veen? Van Oorschot? Is Nop Maas een gepasseerd station?

Wat kan hier helpen? Een aantal gerenommeerde literaten die zich er sterk voor maken? Een petitie? Een flinke staatssubsidie? Het lijkt mij een nationale plicht dit met goud beladen schip vlot te trekken.


18 juli 2020

(wordt vervolgd)

Reve's brieven


Vandaag kwam de vraag weer hevig bij mij boven, als een vloedgolf na een periode van kalme zee: Waar blijft in de Naam des Heren toch de uitgave Verzamelde brieven van Gerard Reve? Het wachten begint zo langzamerhand een beetje belachelijk te worden! En ik bedoel dan natuurlijk het grote boekwerk dat niet meer op geadresseerde is ingedeeld, zoals bij nu al zo’n achttien brievenbundels het geval is, maar op datum, chronologisch. Eventueel in drie dikke delen:
Brieven 1  1930 – 1960
Brieven 2  1960 – 1975
Brieven 3  1975 – 2000

Is dat mooi of niet. Om de briefschrijver ongeveer per dag te volgen (vanaf 1962 vaak twee of drie brieven op een dag). Sinds de publicatie van het Verzameld Werk wacht ik hier op! Sinds ik in de Verantwoording van Nop Maas las: "De brieven van Gerard Reve zijn buiten deze editie gehouden. Zij zullen een plaats vinden in een vervolgeditie." Dat was in 1998. Wishful thinking tot nu toe...
Op zoek naar goed nieuws tref ik dit bericht van 4 maart 2002 (!):  

Bezige Bij geeft Reve's verzamelde brieven uit                              Uitgeverij de Bezige Bij gaat de verzamelde brieven van Gerard Reve uitgeven, chronologisch geordend in meerdere banden. De aangekondigde bundel met brieven aan Bram Peper, voormalig minister van Binnenlandse Zaken en ex-burgemeester van Rotterdam, komt te vervallen. Enkele van deze brieven zullen wel in de nieuwe uitgave komen. Het is nog onbekend wie de bezorger van de brieven wordt. De Bezige Bij wil in de Verzamelde Brieven naast de zestien reeds verschenen brievenbundels ook veel ongepubliceerde brieven opnemen, vooral uit de jaren 1930-1960, de periode waaruit tot nu toe weinig correspondentie is verschenen. De uitgever zoekt hiervoor nog naar correspondenten die onbekende brieven van Reve in hun bezit hebben. Reve's vorige uitgever, L.J. Veen, bij welke hij in 2000 met ruzie vertrok, had ook ooit het plan de verzamelde brieven uit te geven, in aanvulling op het zesdelige Verzameld Werk (1998-2001).

Nu, achttien jaar later, nog steeds niets. Hoe zit dat toch? Het tweede bericht dat ik vind, is dit:


Deel 1 Verzamelde Brieven binnenkort in de winkel                         

1 november 2003  De lang verwachte verschijning van het eerste deel van de verzamelde brieven van Gerard Reve staat voor eind november op het programma, tenminste, dat staat in de bestelcomputers bij de boekhandelaren. Deze uitgaven - onduidelijk is hoeveel delen er komen - waar vele liefhebbers van de brieven van Reve lang op hebben gewacht hebben grote vertraging opgelopen door de overgang van Reve van uitgeverij Veen naar uitgeverij De Bezige Bij. Zoals bekend is het verzameld (proza)werk van Reve in 6 delen uitgegeven door uitgeverij Veen.Het binnenkort te verschijnen eerste deel bevat op chronologisch volgorde, brieven van Gerard Reve uit de periode 1933-1965 en heeft het ISBN nummer 9023411072.Volgens de laatste berichten is de uitgave uitgesteld tot voorjaar 2004. Een reden is niet bekend. Bron: Website Scholtens Wristers Groningen (intussen al vele jaren failliet en verdwenen, lees de hele treurigstemmende geschiedenis op https://nl.wikipedia.org/wiki/Boekhandel_Scholtens...)

Via het ISBN kom ik bij: Verzamelde brieven van Gerard Reve deel 1, met een verwijzing naar Bol.com. Zou er dan toch ongemerkt iets gebeurd zijn? In alle stilte? Kan je het nu bestellen? Daar “ademloos” aangekomen stuit ik op: “Niet leverbaar”. Dan volgen de gegevens:

Taal Nederlands
Bindwijze Hardcover
Druk 1
Verschijningsdatum 2004-03-04
Illustraties Nee
Auteur Reve
Uitgever Uitgeverij de Bezige Bij B.V.
EAN 9789023411079
NUR code 322
Verschijningsdatum 2004-03-04? Vergeet het maar! Ook is het ISBN niet helemaal hetzelfde... Hoog tijd om de Bezige (?) Bij eens te bellen! 
Maar dit leidt tot niets, want in verband met de corona-crisis is men tot 22 juni gesloten. “Spreek geen boodschap in, deze band wordt niet afgeluisterd”. Afwachten maar weer, voor hoelang?

Intussen kunnen er nog steeds nieuwe brieven gevonden worden. Zouden ze soms wachten “tot alles binnen is”?
Dit is geen malle veronderstelling van mij, getuige het volgende bericht. (NRC 11 december 2002):

Biograaf Tom Rooduijn heeft in enkele privécollecties vijftig onbekende brieven van de schrijver Gerard Reve opgespoord, die een nieuw licht werpen op belangrijke episodes uit diens leven; vooral op `Het Rampjaar 1966', waarin Reve ernstig aan de drank was en met een delirium in het ziekenhuis belandde. De drie complete correspondenties zijn gericht aan de voormalige schoonmoeder van Reve's vroegere partner Wim Schuhmacher (`Wimie' in zijn boeken); en aan twee jongens op wie Reve tragisch verliefd was: aan Robert B. (`mijn zoon R.') en Willem L. (`De Meedogenloze Jongen'). Deze correspondenten waren tot nu toe onbekend bij de Reve-kenners. 
Rooduijn – tevens medewerker van deze krant – schrijft dit in zijn boek Revelaties: Gerard Reve over zijn Werk & Leven dat vandaag in de boekwinkels ligt. Met het verschijnen van deze biografische schets – voornamelijk bestaande uit gesprekken met Reve – heeft Rooduijn zijn oudere plan voor een grote biografie voorlopig opgegeven. Rooduijn kreeg twee jaar geleden onenigheid met Reve's levensgezel Joop Schafthuizen over de biografie. Voor Revelaties heeft Schafthuizen – die Reve's zaken regelt – echter alle medewerking gegeven. Reve, die in het Belgische Machelen aan de Leie woont, viert zaterdag zijn 79ste verjaardag. Fysiek maakt hij het redelijk, maar zijn geestelijke vermogens zijn achteruit gegaan, zodat hij geen boeken meer schrijft. Uitgeverij De Bezige Bij bereidt een meerdelige, chronologische uitgave van zijn verzamelde brieven voor.

Het is opvallend, en ik vrees niet zonder betekenis, dat er na 2003 niets meer over de geplande uitgave te vinden is... Hoe dan ook, Reve zelf zou de verschijning van zijn verzamelde brieven niet meer mogen beleven. Ook over twintig jaar kunnen er nog brieven gevonden worden, doe die dan maar in een supplement, zou ik zeggen. Maar kom nu eindelijk met Verzamelde Brieven deel 1! 
De classicus en vertaler Vincent Hunink vermeldt bij zijn onvolprezen en nog steeds onmisbare Index Revianus (nu Index Revianus Electronicus):                                           
Te verschijnen:Verzamelde Brieven Deel 1. Dit deel van de definitieve verzamel-editie van de brieven bevat de her en der gepubliceerde brieven tot aan 1965. Helaas dus geen nieuw materiaal, maar wel gaat een oude wens in vervulling, die ooit achter deze Index Revianus lag: alles op volgorde!Binnenkort dreigt de Reve-brievenindex dus deels overbodig te worden. Of niet? We wachten af. De uitgave is helaas voor onbepaalde tijd uitgesteld. 
http://reve.vincenthunink.nl
Waar maak ik mij druk om? Nou, simpel gezegd hierom: als er in de Nederlandse literatuur één schrijver is wiens brieven een essentiële aanvulling op zijn werk vormen, nee: wiens brieven als een werk op zichzelf de helft van zijn oeuvre uitmaken (ook in omvang), dan is het Gerard Reve.

In overeenstemming met de vele affiches dezer dagen: Houd Goede Moed.



12 Mei 2020








Een cirkel van opzij

Bij deze blog is het laatst geschrevene het eerste leesbaar, de nieuwste bijdrage staat bovenaan. Daardoor is een verwijzing naar een ouder stuk voor een nieuwe lezer lastig, hij moet dan beginnen in de blog terug te zoeken. Toch kan ik het niet altijd vermijden; het ene stuk brengt vaak het andere voort.


Zo wil ik, aansluitend op Kabbelend kussen van maart 2018, een zelfgemaakte foto tonen:


Deze recente (en onbewerkte) close-up van een lege fruitmand in een groentewinkel bij mij om de hoek laat hetzelfde effect zien als een klassiek Romeins mozaiek:


En het visuele effect van dit mozaiek is vergelijkbaar met dat van het Japanse seigaheia-motief. Het wordt ook wel "Escher-effect" genoemd. 
(Nu ik deze oude Romeinse vloer laat zien, wil ik ook een tegelvloer uit de vorige eeuw noemen, waarvan ik weet dat hij nog in enkele Amsterdamse café's ligt. Het is het zogenaamde "krakelingen-patroon", een wel heel droge naam voor een zo waterig effect:

Steeds wanneer ik zo'n café betreed voel ik enige aarzeling bij de eerste stap naar binnen, alsof de vloer vol water staat.) 

Het aardige van dit "Escher-effect" is, dat het diepte in een plat vlak suggereert, zonder gebruik te maken van perspectief. Tenminste: niet van perspectief in de zin van een wet in de optica die de verhoudingen regelt waarop driedimensionale objecten in een plat vlak worden afgebeeld. Zoals die objecten gezien worden vanuit het standpunt van één waarnemer. 
Bij dit zgn. lijnperspectief liggen op de horizon de verdwijnpunten van horizontale lijnen. 
De in werkelijkheid evenwijdige lijnen komen bij elkaar in een verdwijnpunt. De bekende treinrails naar de horizon.

uit: De pictura (1435)

Dit lijnperspectief is een Westerse uitvinding, gedaan in Florence, ergens tussen 1420 en 1430. Het is voor het eerst beschreven door de architect Leon Battista Alberti in 1435, in zijn De pictura. Daarin gaat het vooral om het afbeelden van architectuur. 
Sindsdien is het lijnperspectief in de Westerse schilderkunst snel de overheersende manier van afbeelden geworden. Met behulp van draad-raamconstructies (Dürer) en spiegelprojectie werd dit mathematische perspectief geconstrueerd.
De alleenheerschappij van dit perspectief duurde vierhonderd jaar, tot 1836, toen het camarabeeld voor het eerst door een chemisch proces kon worden vastgelegd en bewaard. Dat vastleggen van het beeld was de geboorte van de fotografie. Veel vroege foto's imiteerden de schilderkunst, terwijl de schilders nu andere manieren van afbeelden ging zoeken.

Projectie met lenzen bestond al veel eerder, lang voor dat vastleggen van het geprojecteerde beeld. Daar is door de eeuwedn heen weinig over geschreven en het is ook lang onbekend gebleven. Dat die projectie met lenzen al vroeg en algemeen in de schilderkunst werd toegepast (en niet alleen als hulpmiddel voor het perspectief) is de hypothese van


David Hockney, in zijn baanbrekende boek Secret knowledge (London 2001, herziene druk 2006). Hierin poneert de kunstenaar Hockney het idee dat juist het gebruik van optische projectie in de schilderkunst (aanwijsbaar vanaf ca.1420) leidde tot het concept van het lijnperspectief. Eenvoudig omdat die projectie door middel van een lens steeds dat perspectief vertoonde. Doordat die optische projectie was opgebouwd uit licht en donker, ontstond ook automatisch de aandacht voor schaduw. Maar de ontwikkeling ging door: 
David Hockney: "Chemical photography, superseded recently by its digital variety, is just a small blib (about 150 years) in a continuous history of the optical projection of nature."
Secret knowledge is een veelomvattend en meeslepend verslag van een jarenlange ontdekkingsreis, vol experimenten en opzienbarende vondsten. Hockney merkte, op basis van goed kijken naar het hoe van kunstwerken, allerlei dingen op waar de kunstgeschiedenis tot dan toe blind voor was geweest. En nog ontbreken deze intussen al weer bijna twintig jaar oude ontdekkingen in veel hedendaagse informatie bij tentoonstellingen van kunstenaars als Holbein, Caravaggio en Velaquez.

Terwijl ik las in Hockneys' boek schoot mij het plaatje te binnen aan het slot van “Kabbelend kussen”. Het is die eigenaardige schildering (een fragment moet het zijn) die ik "een zee van heiligen" noemde (ik heb vergeefs naar de schilder gezocht, het lijkt me een tijdgenoot van Duccio di Buonisegna, ca. 1300).


"Sea of Saints"

De golven van die zee worden gevormd door de gouden aureolen rond de heilige koppen. Die nimbussen, halo's, stralencirkels, eigenlijk ronde schijven, die staan hier allemaal "rechtop". Terwijl het schuilgaan van de koppen verder weg diepte suggereert. Dat verder weg geldt hier niet voor die gouden langspeelplaten, die ook niet veel kleiner worden, alleen minder zichtbaar.

Gouden LP's, ringen, karrewielen, propellors, de haloos komen op vele manieren op vooral Italiaanse schilderijen en fresco's voor vanaf de vroege middeleeuwen. En ze zijn niet-transparant, merkwaardig massief zelfs voor zo'n etherisch verschijnsel. Is dat altijd zo?
Voor een kleine voetnoot bij Hockneys' onderzoek ben ik zelf eens gaan kijken naar dit niet-waarneembare en dus ook niet optisch te projecteren verschijnsel. Maakt dit ook een ontwikkeling door naar het "fotografisch" perspectief?

Ik bekeek de religieuze werken van zeven belangrijke Italiaanse renaissance-schilders: Duccio di Buonisegna (1255-1319), Giotto di Bondone (1267-1337), Fra Angelico (1395-1455), Paolo Uccello (1397-1475), Masaccio (1401-1428), Andrea Mantegna (1431-1506) en Sandro Botticelli (1445-1510).
In deze periode van een kleine 200 jaar blijkt de afbeelding van het aureool zich te ontwikkelen van platte schijf tot ellips, en van massief goud tot transparant schijnsel. Het idee komt op dat die ronde schijf achter het hoofd eigenlijk een zwevende schijf schuin boven het achterhoofd is. En dat die schijf ook moet meebewegen met de draaingen van het hoofd. En zich als zodanig moet onderwerpen aan het lijnperspectief.

Een paar voorbeelden:



In dit Laatste Avondmaal van Duccio di Buonisegna (uit 1308) staan de gouden schijven nog rechtop, maar hij lost het probleem van hun ondoorzichtigheid op, door ze bij de personen op de voorgrond eenvoudig weg te laten! (De tafel heeft om dezelfde reden ook een ander perspectief dan de kamer.)



Aan Giotto's L-vormige bruiloftstafel (1304) is het aureool van Christus (met het kruis er in) al enigszins gedraaid.


En op deze Christus aan het kruis van Paolo Uccello (1438) zijn de aureolen echte ellipsen geworden; ronde schijven in perspectief! Ze zijn wel erg donker in vergelijking met het bijzonder heldere kruis.



De jonge Masaccio (hij is, als een heus popidool, maar 27 jaar geworden) maakte in 1424 al direct gebruik van het lijnperspectief, ook in de aureolen. 



Bij Fra Angelico voltrekt zich zo te zien de sterkste ontwikkeling van het aureool; nog zonder perspectief in deze Annunciatie van 1438, 


maar in de laatste vijf jaar van zijn leven (rond 1450) schildert hij opeens de Annunciatie zo!
De gouden cirkel boven de hoofden en profil is van de zijkant gezien een streep geworden! Radicaler perspectief is er niet!



Dit Laatste Avondmaal uit 1447 van Andrea del Castagno, dat ik bij Hockney aantrof, toont al perspectivische en doorzichtige aureolen, die er uitzien als propellors. Ze zijn bijna zo transparant als het dunne glaswerk op tafel. En ze lijken razendsnel rond te draaien.



De presentatie van Jezus in de tempel (uit 1455) van Andrea Mantegna laat helder transparante aureolen als volmaakte cirkels zien, maar wel weer rechtop!  Die twee zonder aureool, dat zouden Mantegna zelf en zijn vrouw zijn.



Bij Sandro Botticelli vind ik veel variatie in de aureolen; hierboven uit 1470 cirkels gevuld met een soort gouden spinrag, 


en deze Maria, een (draaiende?) gouden plaat met weerspiegeling van de kruin! Terry Gilliam zou er een naald op getekend hebben en haar mond op en neer laten bewegen: "Ave Maria..." 


En dan nog deze Lamentatie over de dode Christus uit 1495, met Christus als enige zonder nimbus; kennelijk moet je niet alleen heilig maar ook in leven zijn om een aureool te dragen.

Je zou dit werk van Botticelli als het eindpunt van de ontwikkeling van het aureool kunnen zien, maar later duiken er af en toe ook weer rechtopstaande en massieve versies op...
Tot zelfs in onze dagen, zoals deze foto bewijst: rechtop en ondoorzichtig, precies als in "De zee van heiligen". 





Mei, 2019



PS Nu ik dit stuk geschreven heb en even op mijn zonnige balkon zit, zie ik de weerkaatsing van het zonlicht in mijn horloge als een lichtvlek over de tegels in de schaduw zweven. De kat springt er gefascineerd achteraan, maar al gauw vervliegt zijn interesse en vlijt hij zich neer op de warme stenen. Hij snapt dat hij de lichtvlek niet kan pakken en ik snap dat door spiegeling een lichtcirkel op een donkere achtergrond geprojecteerd kan worden en dat je dus ook de nimbus met behulp van spiegelprojectie naar de bestaande werkelijkheid kan tekenen!