"...en onopgemerkt, in onopvallende kledij rondlopen en door iedereen met rust gelaten worden, dat is prachtig. Met al je zenuwen en al je gevoeligheid."
Gerard Reve

Grutter wordt dichter

Van de week liep ik tussen de schappen bij de grootste kruidenier van ons land toen ik opeens zin kreeg in een roombroodje. Zomaar, om iets zachts en zoets in mijn mond te voelen. Ik heb dat wel vaker, vooral in sombere buien. Om geen tijd te verliezen met gezoek vroeg ik naar de roombroodjes aan een jongen in lichtblauwe jas, die bezig was een hoge, ijzeren krat op wielen gevuld met rollen w.c.papier uit te laden. Zonder aarzelen legde hij mij de weg uit naar “de luxe gebak” en vervolgde zijn werkzaamheden. Op de aangewezen plaats kwam ik tegenover een een hele reeks verschillende taartjes te staan, allemaal glanzend gepresenteerd in fraaie doosjes van het soort waar modelautootjes in te pronk staan. Daartussen vond ik ze, de roombroodjes (€ 2,21). Met twee naast elkaar in zo’n doosje, één enkel roombroodje was er niet. Ik overwoog de maat van mijn trek met het doosje in mijn handen. Over het glasheldere plastic was een sticker geplakt en ik las de volgende woorden:
Gul gevulde zachte
broodjes
zonnig zoet
onder een dun
laagje sneeuw
Sneeuw? Voor poedersuiker? Zonnig zoet? Dit was poëzie! Getroffen keek ik naar de andere taartjes in het vak. En jawel hoor, op elk doosje was een gedicht afgedrukt. Voor elk soort taartje een ander. Op het doosje met Tompouces (€ 3,20) las ik:
Roze velours
over krokant
knisperende
laagjes die kraken
tot in het zachte hart
Nu is velours niet het woord dat ik zou kiezen om de suikerlaag op een Tompouce te treffen, maar let op de alliteratie en het binnenrijm. De evocatie van de wrede wellust van de bijtervaring. En dan nog de geraffineerde typografie!


Poëzie is nooit een grote publiekstrekker geweest en de dunne bundeltjes staan jarenlang te vergelen in de betere boekenwinkel. Maar nu ook de laatst overgebleven literaire tijdschriften een kwijnend bestaan leiden komt er redding uit onverwachte hoek. Opeens voorziet ’s lands grootste kruidenier zijn klanten op de hem kenmerkende schaal van dichtkunst. Hij brengt zijn poëzie niet uit in dunne bundeltjes, nee, zijn gedichten zijn afgedrukt op de verpakking van zijn grutterswaar. En, in tegenstelling tot de verplichte vermelding van ingrediënten, ook nog in een leesbaar lettercorps. Deze poëzie heeft daarmee een bereik gekregen waar geen Dichter des Vaderlands tegenop kan. Ik zie het voor me: in alle blauwe filialen zullen huisvrouwen en werkmannen, politieagenten en kinderen verdiept staan in de verzen, elkaar wijzen op nieuwe uitgaven en de teksten vergelijken. Teksten die de versheid en de kwaliteit van de produkten juichend bezingen. Want dat doen ze: juichend bezingen. De dichter laat zich in vervoering brengen door geur en smaak, door kleur en structuur: dit is een zintuigelijke, ja hedonistische poëzie. De vorm is steeds die van het quintet, vol assonantie en stafrijm terwijl de favoriete stijlfiguur de antithese is: zonnig x sneeuw, krokant kraken x het zachte hart. Na de eerste regels, die met nog ingehouden vreugde beschrijven, volgt onontkoombaar een crescendo naar de lyrische pointe. De dichter is daarbij evenzeer beïnvloed door de Japanse haiku als door het 18e eeuwse lofdicht. Soms laat hij het bij een bedriegelijk simpele beschrijving, waarbij de vruchten wel “klaar om ontdekt te worden” zijn (het vruchtenschuitje, € 4,99). Dan weer heet het: “Bakkersvuur/ gevangen in de/ warme kleuren/ van een traditionele appelpunt” (€2,20). Ik zou nog veel meer willen citeren, maar ik heb teveel trek in mijn roombroodje; u moet zelf maar gaan kijken (tip: die van de aardbeiënvlaaitjes, €3,50!). Hoe zal dit verder gaan? Komt er op steeds meer grutterswaar poëzie? Zal de dichter tenslotte elk artikel in zijn winkels van bloemrijke regels hebben voorzien? Zullen onze tassen met boodschappen zingend door de straten gaan? Ons land zal nooit meer hetzelfde zijn.


Zodra ik de kassa gepasseerd ben haast ik me met mijn roombroodjes naar een plantsoen vlak bij de supermarkt. Op een bankje ben ik lang bezig het doosje open te krijgen. De verwachting is na al dat leesgenot bijna onhoudbaar geworden. Eindelijk lukt het mij een broodje naar buiten te wurmen. Het voelt vreemd slap en erg kleverig. Na een korte aarzeling neem ik een hap. En zie, de poëzie welt spontaan in mij op:
Koud en klef
als een dode
slak onder een
dun laagje schimmel
de smaak van mierzoet niets
Inspirerend!


24 maart 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten